Er zijn grofweg drie mogelijkheden: - dominante vererving - geslachtsgebonden vererving - recessieve vererving.
Dominante vererving: Dominante vererving geldt voor de kleurslagen dominant bont, spangle, grijs, violet en
geelmasker.
Normaal x dominant = 50% dominant, 50% normaal
Dominant x dominant = 25% normaal, 50% dominant, 25% dubbelfactorig dominant.
Dubbelfactorig bont of dubbelfactorig spangle = geheel geel of wit.
Bij dubbelfactorig geelmasker is het masker wit.
Een vogel kan niet split zijn voor een dominante factor, maar deze wel verborgen bij zich dragen.
Geslachtsgebonden vererving: Geslachtsgebonden vererving geldt voor de kleurslagen
lutino, albino, opaline, cinnamon en lacewing (cinnamon albino).
Ino man x ino pop = 50 % ino man, 50 % ino pop.
Ino man x normaal pop = 50 % normaal / ino mannen, 50 % ino poppen.
Normaal man x ino pop = 50 % normaal / ino man en 50 % normaal pop
Normaal / ino man x normaal pop = 25 % normaal man, 25 % normaal / ino man, 25 %
normaal pop, 25 % ino pop.
Normaal / ino man x ino pop = 25 % normaal / ino man, 25 % ino man, 25 % normaal
pop, 25 % ino pop.
Mannen kunnen split zijn, d.w.z. de kleurslag vererven zonder dat de vogel zelf de kleur heeft (split
wordt weergegeven door schuine streep / ).
Poppen kunnen nooit split ino zijn.
Recessieve vererving: Recessieve vererving geldt voor de kleurslagen:
blauwfactor, recessief bont, grijsvleugel, overgoten.
Normaal x recessief = 100% normaal / recessief.
Normaal / recessief x normaal / recessief = 25% normaal, 50% normaal / recessief,
25% recessief.
Normaal / recessief x recessief = 50% recessief, 50% normaal / recessief. De recessieve kleur blijft verborgen, tenzij beide ouders de erfelijke eigenschap bezitten.